-
1 описывать круг
vgener. een kring beschrijven -
2 cercle
cercle [serkl]〈m.〉1 cirkel ⇒ cirkelomtrek, -vlak2 kring ⇒ gebied, omvang, sfeer4 kring ⇒ club, sociëteit, gezelschap♦voorbeelden:décrire un cercle • een cirkel beschrijvenen cercle • in een kring, in het rondm2) kring3) ring, hoepel4) club, gezelschap -
3 orbit
n. kring, (invloeds)sfeer; baan (v. planeet, elektron, enz.); omloop--------v. in een baan draaien (om de aarde); in een baan draaienorbit1[ o:bit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————orbit2〈werkwoord; orbitted〉1 een (cirkel)baan beschrijven/doorlopen (rond)2 in een baan brengen/schieten♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский